Wolfgang Amadeus Mozart was net tien jaar oud toen hij in 1766 Galimathias Musicum componeerde ter gelegenheid van de inhuldiging van Prins Willem V als nieuwe stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Tijdens de festiviteiten aan het hof in Den Haag behoorde de familie Mozart tot de genodigden. Wolfgang speelde er verschillende van zijn 'Haagse' composities. Ook Galimathias werd onder zijn leiding uitgevoerd door leden van de Hofkapel. Mozart speelde zelf de basso continuo partij en de solo op het clavecimbel.

Bekijk het Galimathias Musicum-handschrift (PDF, 5,5MB)


Ellen Kempers
2006

JE la Fargue Scheveningseweg richting Noordeinde Den Haag 1770 prent GrA 86 HGAGezicht naar het Noordeinde, waar in Paleis Noordeinde de eerste uitvoering heeft plaatsgevonden. Prent van J.E. la Fargue, 1770, Haags Gemeentearchief, Den Haag

Galimathias Musicum betekent zoiets als 'muzikale wartaal'.[1] Het is een potpourri bestaande uit 16 verschillende stukjes. Leopold Mozart noteerde in zijn in 1768 opgestelde lijst van de vroegste werken van zijn zoon: "Ein Quodlibet unter dem Titl Galimathias musicum à 2 Violini. 2 Hautb: 2 Corni, Cembalo obligato, 2 fagotti, Viola e Basso. alle Instrumenten haben ihre Solos, und am Ende ist eine Fuge mit allen Instrumenten über ein Holländisches Gesang, : der Prinz Wilhelm genannt : angebracht. Componirt für den Prinzen v Oranien durch:"

In een quodlibet komen bestaande melodieën, die van origine niets met elkaar te maken hebben, samen. Soms leidt dit tot puur scherts en vermaak, in het geval van Galimathias wisselen grappige en serieuze elementen elkaar af. Onder het toeziend oog van zijn vader heeft Mozart geëxperimenteerd met verschillende compositietechnieken, zoals de canon en de fuga. Ondanks het hoge "easy-listening-gehalte" zijn er in dit vroege werk wel degelijk reeds typische Mozart-kwaliteiten aan te wijzen. Zijn gevoel voor stijl en humor zijn onmiskenbaar aanwezig.

Herkomst van de melodieën

Ongetwijfeld zal de familie Mozart tijdens de première het stuk anders beluisterd hebben dan Prins Willem V en zijn gevolg. De melodieën die eraan ten grondslag liggen, waren - behalve het volksliedje 'Wilhelmus van Nassaue' - waarschijnlijk onbekend in Nederland. Musicologen hebben verschillende stukjes kunnen herleiden tot de oorspronkelijke bron. Een aantal andere stukjes vertoont overeenkomsten met bestaande werken of volksdansen.

Zo blijkt het Menuet op pagina 3 van het manuscript een geïnstrumenteerde versie te zijn van het menuet nr. 19 uit Nannerls Notenbuch dat Leopold Mozart in 1759 voor zijn dochter had samengesteld. Ook Mozart studeerde ijverig uit dit boek zoals blijkt uit Leopold's trotse annotaties in het boek: "Diesen Menuett hat d Wolfgangerl auch im vierten jahr seines alters gelernet". Op pagina 4 van het manuscript blijkt Mozart het Versett 5 uit 115 Versetten für Orgel van Johann Ernst Eberlin geïnstrumenteerd te hebben. Hetzelfde recept wordt toegepast op pagina 6 waar Mozart Versett 6 heeft gebruikt. Het stuk op pagina 5 blijkt een bekend Oostenrijks kinderliedje te zijn, Acht Sauschneider müssen sein, dat ook door Joseph Haydn gebruikt is in zijn Capriccio in G. Op pagina 6 staat ook een stukje dat een citaat is van het laatste deel uit Leopold Mozarts ongepubliceerde symfonie D20. Het stuk op pagina 11 vertoont grote overeenkomst met het lied Gedult beschützet mich uit Rathgebers Tafelkonfekt. De Pastorella op pagina 13 komt sterk overeen met het Zwabisch volksliedje Es hat sich halt eroffnet, dat Leopold Mozart zelf ook heeft gebruikt voor het Menuet-Trio in zijn Die Bauernhochzeit. Het stuk op pagina 14 lijkt op een Schuhplattler, een volksdans die in Beieren wordt gedanst.

Het laatste stuk van Galimathias Musicum is een fuga op het thema van het Nederlandse volksliedje 'Wilhelmus van Nassaue' dat volgens Leopold Mozart overal in Nederland gefloten danwel gezongen werd. Deze fuga begint op pagina 15 en beslaat het grootste deel van het handschrift: maar liefst twaalf van de in totaal zesentwintig pagina's. Wolfgang heeft hard aan deze fuga gewerkt maar is hier en daar gecorrigeerd door zijn vader. Leopold heeft twee pagina's afgekeurd, die ze gezamenlijk hebben herschreven. De fuga eindigt met zes maten van het Wilhelmus-thema voor alle instrumenten unisono. Omdat de laatste maten alleen in de bas genoteerd waren, was de Haagse bankier en verzamelaar Daniël François Scheurleer, die het werk in 1894 aankocht, ervan overtuigd dat Mozart het stuk niet had afgemaakt. In 1895 gaf hij de componist en Mozart-kenner Carl Reinecke de opdracht 'in de geest van Mozart' het werk te voltooien. Maar Reinecke kwam al gauw tot de conclusie dat er niets extra's te componeren viel. De slotmaten konden niet anders dan unisono bedoeld zijn.

De melodie van het door Mozart gebruikte Wilhelmus-thema klinkt overigens heel anders dan de melodie van ons huidige volkslied. Het Wilhelmus is door de eeuwen heen in verschillende bronnen overgeleverd. Mozart’s versie is gebaseerd op de zogenoemde Prinsenmars die hij ook gebruikt heeft voor de klaviervariaties KV 25.

Bronnen

Van Galimathias Musicum is zowel het handschrift bewaard gebleven als het uitvoeringsmateriaal van de concerten die Mozart - op de terugweg van Den Haag naar Salzburg - heeft gegeven in Parijs (bron C) en in Donaueschingen (bron B). Pas in de 19de eeuw komen muziekwetenschappers erachter dat er twee, elkaar aanvullende handschriften bestaan van Galimathias. Eén ervan bevindt zich momenteel in de Bibliothèque National in Parijs (bron A1), het andere in het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag (bron A2).

Opmerkelijk is dat Johann Anton André, de muziekuitgever uit Offenbach am Main die in 1799 van Mozarts weduwe Constanze voor 3150 Gulden alle handschriften aankocht om er een chronologisch overzicht en een complete Mozart-uitgave van te kunnen maken, niet gezien heeft dat beide handschriften bij elkaar hoorden. André dateerde het Parijse handschrift op '1770'. Het Haagse handschrift dateerde hij op '176?'. Andrés vergissing is te verklaren door het feit dat de handschriften op verschillende formaten zijn geschreven: het Parijse handschrift (A1) is een oblong formaat, het Haagse handschrift (A2) is een staand formaat. Na het overlijden van André in 1842 zijn Mozarts handschriften verspreid geraakt.

In 1894 kocht Daniël François Scheurleer de Galimathias voor 1850 Mark bij het antiquariaat van Leo Liepmannssohn in Berlijn. Het Parijse handschrift was in 1866 reeds in het bezit gekomen van de verzamelaar Charles Malherbe die ervan uitging dat zijn Galimathias een later gecomponeerde aanvulling was op de Galimathias van Scheurleer. Deze theorie werd overgenomen door andere deskundigen en zo werd de Parijse Galimathias tientallen jaren beschouwd als een zelfstandig werk (Anhang II 100a). Pas bij het verschijnen van de derde editie van de zogenoemde Köchel-Verzeichnis (KV) in 1937, die door Alfred Einstein was herzien, komen de twee handschriften bij elkaar als zijnde één en hetzelfde stuk: KV 32.

Het uitvoeringsmateriaal van de première aan het Haagse hof in maart 1766 is helaas niet bewaard gebleven. Hoe het werk ooit in Den Haag geklonken heeft, staat niet helemaal vast aangezien de volgorde van de verschillende stukjes afwijkt van het overgebleven uitvoeringsmateriaal van uitvoeringen die later in Parijs en Donaueschingen hebben plaatsgevonden. Het is voorstelbaar dat tijdens de terugreis vader en zoon een nieuwe, definitieve volgorde hebben vastgesteld en dat ze daarvan een nieuwe partituur hebben gemaakt die zowel in Parijs als in Donaueschingen gebruikt is om partijen van te laten maken. Het uitvoeringsmateriaal van Parijs (bron C) en van Donaueschingen (bron B) zijn namelijk identiek, hoewel ze duidelijk door verschillende copiisten zijn vervaardigd. De veronderstelde partituur, die aan de bronnen B en C ten grondslag ligt, is waarschijnlijk ook verloren gegaan.

Fysieke kenmerken

Het handschrift van Galimathias Musicum dat zich in de collectie van het Nederlands Muziek Instituut bevindt betreft een partituur, dat wil zeggen dat de verschillende stemmen onder elkaar in systemen genoteerd zijn, en bestaat uit 26 genummerde pagina's in staand formaat. Het schrift is genummerd door de eerder genoemde Johann Anton André. De (oude) signatuur 4 J 41 is met potlood geschreven op de afzonderlijke bladen. Ook zijn sommige bladen voorzien van een stempel van het Haags Gemeentemuseum.

Het partituurboek is niet ingebonden, maar bestaat uit 6 losse dubbelgevouwen vellen van ca. 24,7x31,5 cm en een half los vel. In het vijfde gevouwen vel is het zesde gevouwen vel samen met het halve vel ingestoken. Het zesde gevouwen vel en het losse vel zijn correcties van de doorgestreepte pagina's van het vijfde gevouwen vel. De manuscriptvellen worden bewaard in een hoes die met zijde bestikt is. Deze hoes bevindt zich in een fraaie goudbestempelde blauwleren doos uit ca. 1900.

Edities

In de Mozart Gesamtausgabe (WAM), die tussen 1876-1905 bij Breitkopf & Härtel verscheen, is Galimathias Musicum uitgegeven op basis van het handschrift dat in 1894 in bezit zou komen van Scheurleer. Het notenmateriaal van deze uitgave is gebruikt voor deze website.

In de Neue Mozart Ausgabe (NMA), een project van de Internationale Stiftung Mozarteum in Salzburg in samenwerking met muziekuitgeverij Bärenreiter in Kassel dat in 1955 van start ging, zijn met betrekking tot Galimathias niet de autografen (bronnen A1 en A2) de belangrijkste bronnen maar het overgebleven uitvoeringsmateriaal. Vooral het afschrift van de Hofbibliothek Donaueschingen (bron B), waarvan in 1991 een facsimile verscheen, wordt tegenwoordig gezien als de belangrijkste bron. Deze bevindt zich momenteel in de muziekafdeling van de Nationale Bibliotheek te Praag. De Neue Mozart Ausgabe geeft ten behoeve van onderzoekers naast de officiële versie van Galimathias Musicum ook een weergave van de Haagse en Parijse handschriften. Daarin zijn de fragmenten van Leopold Mozart tussen accolades geplaatst en zijn gecorrigeerde noten in een kleiner font weergegeven.

Orkesten die Galimathias Musicum 'op de juiste wijze' willen uitvoeren, gebruiken sinds 1970 de Neue Mozart Ausgabe. Dat betekent dat verschillende stukjes die in het 'Haagse' handschrift staan tegenwoordig niet meer te horen zijn. Opmerkelijk is een opname uit 2000 van het ensemble 'Il Fondamento' onder leiding van Paul Dombrecht. Op hun CD met vroege symfonieën van Mozart, die toegelicht worden door Ignace Bossuyt, klinkt onder vermelding van Galimathias musicum KV 32 alleen het 'Parijse' handschrift, dat slechts uit vier kleine deeltjes bestaat.

In de eerste helft van de 20ste eeuw is het 'Haagse' handschrift meerdere keren uitgevoerd. Zo werd op initiatief van Scheurleer Galimathias Musicum gespeeld tijdens het eerste openbare optreden van de Nederlandse Mozartvereniging op 24 januari 1903 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Utrecht. Ook het manuscript was bij deze gelegenheid te bewonderen in een door Scheurleer samengestelde tentoonstelling. Voor deze uitvoering werd gebruik gemaakt van de op 7 januari 1903 in Amsterdam door Ph. Israël afgeschreven partituur met losse partijen die gebaseerd was op de 'Reinecke versie'. Carl Reinecke was naast Johannes Brahms en Joseph Joachim één van de redacteuren van de 'oude' Mozart editie. Deze 'Reinecke versie' is later ook gebruikt bij een uitvoering die Dirk Balfoort, van 1935 tot 1952 conservator van de muziekcollecties van het Haags Gemeentemuseum, aankondigde in zijn artikel in het Mozartnummer van het tijdschrift Mens en Melodie dat verscheen naar aanleiding van het Mozartjaar in 1955. Onder Balfoort's leiding zou het Museum Kamerorkest op 29 december 1955 in de Volksuniversiteit in Rotterdam de 'Reinecke versie' van Galimathias Musicum ten gehore brengen.

Herkomst van het handschrift

Het 'Haagse' handschrift heeft sinds de dood van Mozart in 1791 verschillende eigenaars gekend. In 1799 kocht Johann Anton André, muziekuitgever uit Offenbach am Main, alle muziekhandschriften van Mozarts weduwe Constanze Weber. Na het overlijden van André in 1842 raakten Mozarts muziekhandschriften verspreid. Galimathias Musicum kwam in handen van Jean Baptiste André die in Berlijn woonde. In 1857 was het handschrift in bezit van Baron van Bredow-Wagenitz. In 1888 kwam het in bezit van de Barones van Rosenberg, geboren van Bredow. Zij bood het werk waarschijnlijk via een tussenhandelaar te koop aan bij de Berlijnse antiquaar Leo Liepmannssohn.

Daniël François Scheurleer kocht in 1894 Galimathias Musicum voor 1850 Mark van Liepmannssohn. Na zijn overlijden in 1927 kwam Galimathias in bezit van zijn zoon Constant Willem Lunsingh Scheurleer, die hem ook opvolgde als firmant van het bankiershuis Scheurleer & Zoonen. Deze bank ging als gevolg van de nasleep van de beurskrach van 1929 failliet in 1932. De Gemeente Den Haag kocht de Scheurleercollectie in 1933 en bracht deze collectie in 1935 onder in het Haags Gemeentemuseum. In 2000 werden de papieren muziekcollecties van het Gemeentemuseum ondergebracht in het Nederlands Muziek Instituut met huisvesting in de Koninklijke Bibliotheek. In 2006 werd het beheer van deze collecties officieel door de Gemeente Den Haag overgedragen aan het Nederlands Muziek Instituut.


Noten

  • [1]. Paul Robert, Dictionnaire alphabétique et analogique de la langue Francaise. Parijs, 1966, p. 208: Galmatias = écrit confus, embrouillé (in de war sturend) etc.

Literatuur en muziekedities

  • (WAM). W.A. Mozarts Werke. Kritisch durchgesehene Gesamtausgabe. Hrsg. von Johannes Brahms, Franz Espagne, Otto Goldschmidt, Joseph Joachim, Ludwig Ritter von Köchel, Gustav Nottebohm, Carl Reinecke, Ernst Rudorff, Philipp Spitta, Paul Graf Waldersee, Franz Wüller. Ser. 24. Suppl. no. 12 (1886), p. 107-120.
  • W.A. Mozarts Werke. Kritisch durchgesehene Gesamtausgabe. Hrsg. von Johannes Brahms, Franz Espagne, Otto Goldschmidt, Joseph Joachim, Ludwig Ritter von Köchel, Gustav Nottebohm, Carl Reinecke, Ernst Rudorff, Philipp Spitta, Paul Graf Waldersee, Franz Wüller. Ser. 24. Suppl. no. 12 (1886), p. 107-120.
  • (WAM). Paul Graf Waldersee, Revisionsbericht bij WAM. Serie XXIV: Wiederaufgefundene, unbeglaubigte und einzelne unvollendete Werke. Leipzig, 1888.
  • Daniël François Scheurleer, Mozartiana : portretten en herinneringen aan zijn verblijf in Nederland. [S.l.]: Nederlandsche Mozart Vereeniging, [1903].
  • Charles Malherbe, 'Le "Galimathias musicum" de W.A. Mozart', in: Riemann-Festschrift. Leipzig, 1909, p. 472-478.
  • Daniël François Scheurleer, Het muziekleven in Nederland in de tweede helft der 18de eeuw in verband met Mozarts verblijf aldaar. 's Gravenhage, 1909.
  • Robert Haas, Wolfgang Amadeum Mozart. Postdam, 1933, p. 73.
  • T. de Wyzema et G. de Saint-Foix, W.-A. Mozart. Sa vie musicale et son oeuvre. Essai de biographie critique. Paris, 1936, p. 157-159.
  • Ludwig Ritter von Köchel, Chronologisch-thematisches Verzeichnis sämtlicher Tonwerke Wolfgang Amade Mozarts. 3e editie, bewerkt door Alfred Einstein. Leipzig, 1937, p. 46-49.
  • W.A. Mozart, Gesamtkataloge seiner Werke. "Köchel-Verzeichnis". Neubearbeitet und herausgegeben von Karl Franz Müller. Wien, 1951.
  • Frits Noske, ‘Early sources of the Dutch national anthem (1574-1626)’, in: Fontes artis musicae XIII, 1966, p. 87-94. Ook in: J. de Gier, Het Wilhelmus in artikelen. Een bundel herdrukte studies over het Wilhelmus. Utrecht, 1985, p. 93-103.
  • Leopold Mozart, Nannerl Notenbuch 1759, herausgegeben von Erich Valentin. Wilhelmshaven, cop. 1969.
  • (NMA). Wolfgang Plath, 'Zum "Galimathias musicum", in: Wolfgang Amadeus Mozart, Neue Ausgabe sämtlicher Werke. Kassel, 1970. Serie IV, Werkgruppe 12, Band 1, p. VII-XI.
  • Gherardo Casaglia, Il catalogo delle opere di Wolfgang Amadeus Mozart. Bologna, 1976, p. 28.
  • Ludwig Ritter von Köchel, Chronologisch-thematisches Verzeichnis sämtlicher Tonwerke Wolfgang Amade Mozarts. 8e editie, bewerkt door Franz Giegling, Alexander Weinmann, Gert Sievers. Wiesbaden, 1983, p. 41-44.
  • (NMA). Ernst Hintermaier en Wolfgang Plath, Kritischer Bericht. Neue Mozart Ausgabe. Serie IV, Werkgruppe 12, Band 1. Kassel, 1988, p. a/4-a/34.
  • Paul Willem van Reijen, Vergleichende Studien zur Klaviervariationstechnik von Mozart und seinen Zeitgenossen. Buren, 1988, p. 40-45.
  • Neal Zaslaw, Mozart's symphonies. Context, performance practice, reception. Oxford, 1989, p. 52-55.
  • Albi Rosenthal en Alan Tyson, Eigenhändiges Werkverzeichnis. Faksimile, British Library Stefan Zweig MS 63 / Einführung von Albi Rosenthal und Alan Tyson. Kassel, 1991.
  • Britta Constapel, Der Musikverlag Johann André in Offenbach am Main. Studien zur Verlagstätigkeit von Johann Anton André und Verzeichnis der Musikalien von 1800 bis 1840. Tutzing, 1998, p. 33-40 (André und der Mozart-Nachlass), p. 80-86 (André als Mozart-Verleger).
  • Robert Münster, 'Zwei Versetten von Johann Ernst Eberlin im Galimathias musicum KV 32', in: Mitteilungen der Internationalen Stiftung Mozarteum, 46. Jahrgang (1998), Heft 3-4, p. 1-3.


Over de auteur
Ellen Kempers studeerde muziekwetenschappen aan de Universiteit van Utrecht. Na haar doctoraal examen heeft zij als zelfstandig journalist, assistent-conservator bij de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek van de UU en als bibliothecaris bij het NMI gewerkt, hierna is zij leraar in het basisonderwijs geworden.